Weet wat je eet: zo lees je een etiket
Wil je écht weten wat er op je bord belandt, dan ga je maar beter niet af op de verpakking van een product. Want: al ziet die er nog zo gezond uit – met foto’s van vruchten of klinkende claims en slogans – vaak vertelt de voedingswaardetabel wel wat anders. Daarom: een snelcursus etiketten lezen.
- Het ingrediënt dat het meest aanwezig is, staat vooraan. Concreet: als ‘suiker’ op de tweede plaats staat, dan betekent dat dat er heel veel suiker in het product zit.
- Vaak proberen fabrikanten toegevoegde suikers ‘weg te moffelen’, door ze op te splitsen in verschillende soorten suiker. Laat je niet misleiden: alles dat eindigt op -ose (zoals maltose, fructose of dextrose), op -siroop of -stroop is ook suiker, net als samenstellingen die eindigen op -suiker, zoals rietsuiker of melksuiker.
- Hoe minder ingrediënten er op een etiket staan, hoe minder bewerkt het voedingsmiddel. Koop zo veel mogelijk puur basisvoedsel met korte (of zonder) ingrediëntenlijsten zoals groenten, fruit, een stukje verse vis, noten, olijfolie…
- Vermijd zo veel mogelijk voedingsmiddelen die geharde of gehydrogeneerde vetten bevatten. Deze voedingsmiddelen bevatten schadelijke transvetzuren. Je vindt ze oa. in industrieel gebak, koekjes…
- Koop je brood, wraps of crackers? Kijk dan even of ze gemaakt zijn van ‘meel’ of van ‘bloem’. Bij meel blijft de volledige graankorrel behouden, bloem is gezeefd meel waaruit alle vezels en mineralen werden verwijderd. Bloem heeft hetzelfde effect op je bloedsuikerspiegel als suiker.